De eerste afdruk voor uw prothese
Voor het maken van een prothese maakt de tandarts eerst een eerste afdruk (anatomische afdruk) met standaardlepels/confectielepels en stug alginaat. Normaal gesproken worden alleen de tanden en kiezen afgedrukt, maar nu ook de overgang van kaak naar wang. Van deze afdruk wordt in het tandtechnisch laboratorium een gipsmodel gemaakt en daarop wordt een individuele lepel vervaardigd. Met deze individuele lepel, die op maat is gemaakt voor de mond van de patiënt, wordt een tweede afdruk genomen.
De individuele afdruk
De individuele lepel wordt eerst voorzien van een zogenaamde randopbouw. Dit is een laagje harde wax die de overgangen beter markeert en de spieraanhechtingen aangeeft. Onder lichte druk en overmaat wordt dan een precies afdrukmateriaal gebruikt voor de definitieve afdruk. Dit is vaak een elastomeer of silicone. De spieren worden tijdens het uitharden gemanipuleerd, muscle trimming, om de meest gebruikte bewegingen te imiteren.
Hiervan wordt het tweede model vervaardigd. Dit is ook het model waarop nu zal gewerkt worden, en waarop de uiteindelijke prothese gemaakt zal worden.
Nu wordt door de tandtechnicus een beetplaat gemaakt. Hiermee bepaalt de tandarts de stand van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak. Dit wordt de beetbepaling genoemd.
De beetbepaling
Met de beetplaten wordt eerst de stand van de bovenkaak bepaald. Op de beetplaten zijn waswallen aangebracht. De tandarts controleert of de waswal van de bovenprothese hoog genoeg is (op deze hoogte worden de nieuwe tanden opgesteld) en of de hoek ten opzichte van de lijn tussen de pupillen van het oog en de lijn tussen de gehooruitgang en de uittredeplaats van een zenuw onder het oog correct zijn. De middellijn wordt op het was aangegeven.
De waswal van de onderkaak wordt hierop aangepast. De hoogte moet correct zijn, want anders is de ‘beet’, de totale afstand tussen onderkaak en bovenkaak bij dichtbijten, te hoog of te laag.
Als de wallen kloppen, dan dient als laatste de opstelling ten opzichte van elkaar te worden vastgelegd. Na deze afspraak worden de gipsmodellen aan de hand van de beetplaten in een kunstkaak of articulator geplaatst. De tandtechnicus kan dan de prothese in was opstellen.
Passen in was
Bij deze zittijd ziet de patiënt voor het eerst zijn nieuwe tanden. Als alles in orde is, wordt de prothese afgemaakt en daarna bij de patiënt geplaatst. De tandtechnicus maakt een gipsen mal om de prothese van was en de was wordt er uit gebrand. De ruimte die zo ontstaat wordt opgevuld met kunststof. Na het uitharden wordt de prothese mooi glad afgewerkt, zodat deze kan worden geplaatst in de mond van de patiënt.
Wennen aan uw nieuwe prothese
Vanaf nu begint het werk voor de patiënt: leren eten, spreken, handelen met de nieuwe prothese. Deze gewenningsperiode verschilt van patiënt tot patiënt maar kan tot 3 maanden duren.
Dagelijks onderhoud van uw prothese
Een prothese moet goed onderhouden worden en regelmatig worden gepoetst. Veel tandartsen raden aan de prothese ‘s nachts uit te laten, zodat het weefsel zich kan herstellen. Tevens kan dan de prothese in een bakje water met een scheut azijn worden gereinigd, door deze daar een nacht in te laten staan.